vrijdag 18 december 2009

Hemingway in de Waalhaven

Je fantasie slaat compleet op hol door het woordgebruik, de bewegwijzering en de tussenpersonen in de scheepvaart. Je stapt in de wereld van Hemingway alsof de tijd heeft stilgestaan. Die sneeuw gooide daar nog een extra schepje bovenop. Aankomsttijd over land werd ineens ook schipperen. De ETA (estimated time of arrival) werd steeds weer verschoven.

Wij moesten ons vervoegen bij de agent die ons op het schip zou helpen. Veel later dan we hoopten kwamen we er aan. Ergens op een haveneiland. Het licht scheen inmiddels als in de strip Spirit. De grote vlakken eenkleurig damwand waarmee de loodsen betimmerd zijn, de lange rechte maar ook nauwe straten er tussen, alles zegt je dat je hier niet moet zijn.

Ergens in die damwand zat een gat, met een hek, daarna een hoekje dat natuurlijk naar mannenzeik ruikt. Een trap omhoog naar het onbekende. Je zou er geen kip achter wanen, laat staan een agent.

Lange kleurloze gangen zonder daglicht. Heel veel raamloze goedkope deuren met duistere namen, maar niet die van de agent. Maar ineens was daar een vrolijke Rotterdammer die voor ons de juiste goedkope wc deur opende. Daar zat een snelle jongen in streepjesoverhemd met witte boorden. Het schip lag vlakbij, maar het hek van dit eiland zou binnen een uur dicht gaan. Wij konden beter bij de roeiers parkeren en ons van daar over laten zetten.

De roeiers.... wij keken elkaar aan... zouden we echt....?

Om bij de roeiers te komen moesten we de hele haven om rijden. Van de weeromstuit was eva (die juffrouw in de tomtom) haar compas kwijt, dus moesten we zelf de weg vinden. En dat lukte wonderwel, maar vooral ook door die ene wonderlijke sterveling die we onderweg in alweer zo'n lange smalle straat tussen loodsen tegenkwamen en ons de laatste meters wees.

De roeiers bewonen een historisch pandje op de kop van de kade vanwaar zij het verkeer van bemanning coördineren. Gemotoriseerd, dat wel, maar dan wel van een soort dat in alles 'haven' uitstraalt. Stoer, knalgeel met kabels en stootranden waar een tram jaloers op zou zijn.

Zelf zijn ze in knaloranje gehuld en dat onderstreept hun vrolijke karakter eens te meer. We werden enthousiast richting een grote overdekte gedirigeerd, 'pas op hoor, het is hier glad, met al dat ijzer' (denk de Rotterdamse uitspraak er zelf bij). Noekje vond de stap van de kade naar de boot wat griezelig en werd galant geholpen.

Daar gingen we. Vol gas spoten we over het water richting boot van dochter. Daar lag ze al in haar volle glorie. Wat een boot hè, wat een schip! Tijd om uit en over te stappen. Met tassen vol lekkers voor haar en de bemanning, begaven wij ons te voet over gangboord naar de punt van de schommelende gele taxi, vanwaar wij in een grote stap op de uitgehangen ladder van het schip konden stappen.

Een, twee, hupsakee. Is alles mee?

Het was gelukt. Nu omhoog langs het als maar hoger rijzende vrijboord, over de reling het smalle gangboord op richting accomodatie. Paps en ik wisten de weg een beetje, maar toen we eenmaal binnen waren bij de wasmachines, wisten we het niet meer.

Noekje belde dochter met de mededeling 'we staan bij de wasmachines' en verrade daarmee meteen de grootste verrassing voor Merel: zij was ook mee!

Uit een luik of deur of trap, het ontging me volledig, was ze daar ineens en viel ons in de armen. Een fishermansfriendmoment. Op naar haar hut en vervolgens op en neer door het schip voor de rondleiding. Paps en ik hadden 'm al een keer gehad, maar deze keer zagen we meer of drong het beter door.

Tussendoor werd Merel via de scheepstelefoon gebeld of ergens op een dek aangesproken om een dingetje dat ze dan even moest regelen. "Hoe werkt dat ook weer met die ballasttanks" wilde iemand van de bemanning bijvoorbeeld weten. Wij begrepen er niks van, maar wat Merel deed zag er geoefend uit. Man at work.

Daarna was er koffie met de door ons meegenomen oliebollen. De kapitein en de hoofd wtk-er waren er ook. Er werd gebabbeld en gegrapt. Ja, Muis doet het goed op die boot. Ze wilde niet mee aan wal. "Ik blijf liever thuis" sprak ze veelzeggend. Als moeder heb je dan eigenlijk nog maar een vraag en ik flapte 'm uit 'heb je je huiswerk al af?'

Sorry, dat was een faut pas, maar kan ik het helpen?

Het werd tijd om weer naar huis te gaan. Zonder Merel. Ze moet nog verder. Naar St Petersburg en daarna Casablanca. Zie je wel, Hemingway.

Nog even naar haar hut om vast wat spullen van haar mee te nemen. Onderweg kwamen we de kapitein tegen. Hij had een kartonnen koker in zijn hand en zei tegen Merel dat hij een nieuwe kaart van de Straat van Messina had ontvangen. 'Nou, dan hebben we er twee' deed Merel lakoniek.

Kapitein knoopte er nog een verhaal aan vast. In de straat geldt een nieuw verkeersscheidingsstelsel. Maar de tweede stuurman had daar niet op gelet en had dus de kaart verkeerd ingetekend. Toen heeft dochter dat helemaal opnieuw gedaan. De kapitein was hoorbaar positief. Nu hij een nieuwe had, mochten we die door dochter met de hand ingetekende kaart meenemen.

Trots namen we het in ontvangst. Toen naar buiten. Het was al aarde donker. Het sneeuwde. Weer door dat smalle gangboord naar de trap langs het schip. Bovenaan de trap op het kleine plateau om de beurt een innige knuffel van de Muis. Onderaan lag ons watervervoer al te wachten. Deze keer een kleine. Een open versie!

En het lukte weer, de overstap, al was ie wat groter nu. Veel langzamer, alsof het maatwerk was, voeren we weg. De wind om onze oren, de sneeuw in onze ogen. Muis zwaaiend op het gangboord en wij uitgebreid zwaaiend terug.

Wat een dag. Wat een ervaring. Fantastisch!

Liefs, de mama.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten